Regio

Minimaal 5 procent van Nederlandse jongeren lijdt aan symptomen van sociale media verslaving



mobieletelefoon.jpg

Uit voorlopige resultaten van een onderzoek naar het mediagedrag van jongeren aan de Universiteit van Amsterdam blijkt dat ongeveer 5 procent van de jonge tieners kan worden geclassificeerd als verslaafd aan sociale media. Symptomen van verslaving of obsessief gebruik kunnen zijn: liegen over de hoeveelheid tijd die online wordt doorgebracht, het gebruik van sociale media als een vorm van escapisme, verlies van interesse om mensen te ontmoeten en gevoelens van prikkelbaarheid of terugtrekking. Het stijgende gebruik van sociale media leidt ertoe dat onderzoekers de effecten op jongeren onderzoeken, en nieuwe bevindingen ondersteunen beweringen over het verslavende potentieel ervan.

Professor Patti Valkenburg, van de Universiteit van Amsterdam, heeft gegevens over obsessief gebruik van sociale media geanalyseerd en haar definitie gebaseerd op dezelfde negen criteria die worden gebruikt om internetgaming-stoornis te beoordelen. Volgens prof. Valkenburg is 5 procent een significant aantal. 'Adverteerders zijn blij als ze 5 procent van hun publiek kunnen beïnvloeden. Dat is belangrijk voor hen', zei ze. Prof. Valkenburg gaat nu dieper in op de effecten van media op kinderen en jongeren via het door de EU gefinancierde ENTCHILD-project.

Ze volgt de dagelijkse mediagewoonten van 1 800 jonge kinderen en jonge tieners in Nederland gedurende een periode van vier jaar en verzamelt gegevens via mediadagboeken, waarin deelnemers hun dagelijkse mediagebruik registreren. Uit de eerste bevindingen blijkt dat de gemiddelde jonge tiener in Nederland drie uur per dag op social media-platforms als Facebook, Twitter en Instagram doorbrengt, en daarbovenop nog drie uur computerspelletjes speelt.

Nederland was een van de eerste Europese landen met breedbandinternet, wat handig is voor energie vergelijken. Toch is dit ook iets dat volgens Valkenburg de sociale media verslaving trend zou kunnen uitleggen. Ze zegt echter dat het slechts een kwestie van tijd is voordat hetzelfde gedrag elders aanslaat: ‘Entertainment is een van de meest geglobaliseerde producten. Deze trends zijn overal in westerse landen … Zo zal het straks overal zijn.’

Hoewel de hoeveelheid tijd die aan sociale media of computerspelletjes wordt besteed belangrijk is, is het niet de enige factor die bepaalt of iemand als dwangmatige gebruiker wordt aangemerkt of niet. Prof. Valkenburg legt uit dat als het bijvoorbeeld gaat om internetgaming-stoornissen, als mensen tekenen vertonen van vijf van de negen criteria die worden vermeld in het DSM-5-handboek van psychiaters, dat in de Verenigde Staten wordt gebruikt om psychische stoornissen te diagnosticeren, ze worden beschouwd als 'dwangmatige' gamers.

Volgens prof. Valkenburg is het nog te vroeg in de analyse om met zekerheid te zeggen welke jongeren de meeste kans hebben op obsessief gedrag ten opzichte van sociale media. Ze heeft echter aanwijzingen gevonden dat meisjes vatbaarder zijn dan jongens. Het is een trend die ze ook tijdens eerder onderzoek naar online gaming heeft opgemerkt. Als het gaat om dwangmatig gamen, stelt Valkenburg dat de ontwikkeling van het gedrag vaak samenhangt met gevoelens van eenzaamheid en ongelukkigheid. ‘We weten dat eenzame adolescenten vaker compulsieve gebruikers worden, maar dat compulsief gebruik ook de eenzaamheid vergroot. Een versterkende spiraal zeg maar.’