Nieuws

Ommelanderwijk, net geen centrum van de Veenkoloniën



Collectie_ter_Borg_resize.gif

Zo luidt de titel van het verhaal dat Harm van der Veen zondag 22 oktober gaat vertellen in museum Collectie ter Borg. Hij is de zevende gastspreker van dit seizoen. Nog altijd bruist Ommelanderwijk van industriele activiteiten. Ouderen weten dat er jaren terug ook al veelsoortige bedrijvigheid was. Veel is verdwenen, veel is er nog aangevuld met nieuwe bedrijven. Wie kan daar meer en boeiender over vertellen dan onze eigen stadsgenoot Harm van der  Veen. Ommelanderwijk, net geen centrum van de Veenkoloniën? Dit vraagt al direct om verdere uitleg: Wat was er allemaal. Waardoor kreeg zo’n veenkoloniaal streekdorpje bekendheid en roem? Harm zal niet alleen de industrie belichten. Ommelanderwijk kent meerdere aspecten. Voor elke bezoeker wat wils en op HarmvanderVeense manier vertolkt.

De lezing begint om14.00 achter de Stainkroeg, Ommelanderwijk 51.
Het museum is open vanaf 13.00 uur.
De entree is € 3.
www.veenkoloniaal-landbouwmuseum-terborg.nl               


Harm van der Veen
Harm van der Veen (Nieuwolda 1935) was leraar geschiedenis aan Het Winkler Prins Lyceum in Veendam en de Nieuwe Lerarenopleiding Ubbo Emmius in Groningen/Leeuwarden. Hij is een geboren verteller, die zowel schriftelijk als mondeling wetenschap, educatie en entertainment weet te combineren op een wijze die weinigen gegeven is, maar die bij velen de belangstelling voor het verleden stimuleert. Hij is een zeer gewaardeerd medewerker aan Toal en Taiken. Tiedschrift veur Grunneger Kultuur. Van zijn hand verschenen Veenkoloniale Zeevaart (1979) i.s.m. W. van Koldam en J.N. Wilkens, Op schoenen en klompen, Honderd jaar werken in Noordoost Nederland (1990), Boeren op toegemaakte grond. Geschiedenis van de veenkoloniale landbouw (1992) en het nieuwe standaardwerk over de geschiedenis van Groningen: Groningers. 2 Miljoen Groningers in 120 eeuwen (2002). Hij werkte mee aan diverse publicaties over de regionale geschiedenis.
In 1989 ontving hij de K. ter Laanprijs van de Stichting ’t Grunneger Bouk en in 1999 de Culturele Prijs van de gemeente Scheemda. Gedurende een reeks van jaren verzorgde hij geschreven en gesproken columns in het Dagblad van het Noorden en op Radio Noord. Hoewel hij als PVDA-raadslid van Veendam, in de Streekraad Oost-Groningen en als statenlid werd overspoeld met liefdesbetuigingen op het wijde veenkoloniale land, zag hij hoe dit welbewust of sluipenderwijs telkens weer werd aangetast. Zijn optreden als bescheiden actievoerder om te voorkomen dat karakteristieke panden werden gesloopt en diepen en wijken werden gedempt, beschouwt hij als de meest nutteloze tijdsbesteding in zijn leven. Alles liep zoals overheden en zakenlieden zich dat hadden voorgesteld. Zelfs het oerwoud aan reclame- en andere overbodige borden (bredjes) langs pad en weg bleef zich uitbreiden. Toen de overzichtelijkste aller veenkoloniën, Borgercompagnie, in de jaren zeventig ook al werd getrakteerd op een ‘bredje’, uitte hij zijn verbijstering op rijm:

Bredjes
Hail Nederland hangt vol mit bredjes; elk krigt zien bredje veur de kop. Boukewinkels, lapkezoaken; gain stee of der mout n bredje op. Allerdeegs in bos en haaide stoan de bredjes veur joe kloar. Gain minsk te kieken of te roeken? Veur bredjemoakers gain bezwoar. Mor t aldergrootste bredjeswonder: laive lu, hou vinden ze t uut? Blaauwe breden, witte letters: Börkomnij Noord en Börkomnij Zuud! Deze beschrijving is van Jan Groenbroek