Sport

Henk Nienhuis: onsterfelijk in zijn daden



16864615_10212409956190921_1199909251976001772_n.jpg

Door Willem Molema

Het eerste bericht over het overlijden van Henk Nienhuis kreeg ik zaterdagmiddag toen mijn partner en ik net in Porto Moniz waren gearriveerd. De plek op Madeira waar de golven het woest, het schuimigst en het hoogst zijn als ze tegen de grillige kust van lavarotsen kletsen. Maar vooral is het de plaats met de meest veilige haven van het eiland waar het goed thuiskomen is. Ook als je niet in God gelooft. Maar om Porto Moniz te bereiken moesten we wel door heel veel tunnels, korte en lange. Vol met duisternis, maar aan het eind was er altijd weer dat licht. Van die tunnels heeft Henk Nienhuis de afgelopen jaren ook een aantal gezien; dan weer duisternis, dan weer licht. Tot vandaag. Hij is nu op 75-jarige leeftijd in veilige haven beland.

Tientallen jaren woonde hij in Veendam naast Open Haven, een verpleegtehuis, dat enkele jaren geleden werd omgedoopt in Veenkade. Maar zelfs die naam was Henk op het lijf geschreven. Hij wás een Veenkoloniaal, geboren en getogen in het veenkoloniale dorp Nieuw Buinen en na het tekenen van zijn contract bij de betaalde voetbalclub Veendam in 1963 met partner Gretha Kuipers neergestreken in Veendam. In hun hoofdvestiging, met uitzicht op de lichtmasten van het stadion de Langeleegte. Hij is er nooit weer weggeweest. Henk streed bovendien voor voetbal op zijn Veenkoloniaals: hard, fair en met een tomeloze inzet tot de laatste seconde. Zelf was hij een sierlijke middenvelder die door de bondscoaches van Jong Oranje en het Nederlands elftal nauwlettend in de gaten werd gehouden. Tot die doodschop van Eindhovenspeler Van Diest op de Langeleegte in november 1964. Ik hoor het been van een van mijn voetbalidolen nog kraken. Die beenbreuk was wel de reden dat ik Henk voor het eerst persoonlijk ontmoette. Ik was toen 12 jaar oud en lag ook in het 'Academisch' , in een zaaltje voor hem. Sindsdien kwamen we elkaar altijd weer tegen. 

Zijn levensloop is bekend: 25 jaar met een geel-zwart hart in dienst van Veendam. Als speler, trainer en directeur. Zijn karakter was ook bekend. Dat speelde hem wel eens parten. Dat besefte hij zelf ook. Te emotioneel soms. Daardoor kwam hij soms in conflict met mensen die op papier meer gezag hadden dan hij, zijn eigen bestuursleden en scheidsrechters bijvoorbeeld. En toch was dat geen stereotiep beeld van hem, al zullen weinigen dat (h)erkennen. Toen hij in de jaren 70 nog amateurtrainer was en ik hem belde voor een verslag voor de Winschoter Courant, kwam Henk aan het eind van ons telefoongesprek regelnatig met een compliment aan het adres van de scheidsrechter. "Ik wil nog wel even graag vermelden dat...", klonk het dan. Op de sportredactie moesten we er wel eens om gniffelen. Henk met zijn complimenten. Ook dat was Henk Nienhuis. Nee, Henk was niet altijd complimenteus. Hij kon mensen af en toe ook hard op de tenen trappen of zelfs voor de schenen schoppen. Zelfs een collega op de lagere technische school, radioverslaggever Henk Kok. Ik weet nog waar de ruzie over ging. Toen de twee elkaar op de gang van de school van directeur en Veendam-voorzitter (!) Aad van Bodegom tegenkwamen, maakte Nienhuis Kok uit voor riooljournalist. Nou kun je van Kok alles zeggen, een riooljournalist was hij zeker niet. Maar het waren weer de emoties die met Nienhuis op de loop gingen omdat het verslag van Kok de voetbalclub en dus Nienhuis onwelgevallig was.

Henk Nienhuis was een man die nooit vlak was in zijn emoties, hoewel hij de laatste jaren milder was geworden. Hij was iemand die zijn hoofd vaak boven het maaiveld uitstak en daarom niet alleen vrienden had. Dat gezegde van dat maaiveld hoort ook beter bij hem dan dat over "hoge bomen". Een hoge boom was hij niet en zo gedroeg hij zich evenmin. Henk kon mensen overtuigen. Hij had een enorme overredingskracht, gepaard aan een heel hoge geldingsdrang. Dat verklaart ook een groot deel van zijn onsterfelijke daden bij Veendam. De promotie naar de eredivisie (2x) was een kunststukje dat voor onmogelijk werd gehouden. ik herinner me nog de dag dat hij als trainer aan de slag ging bij Veendam dat ook toen -begin jaren tachtig- op miraculeuze wijze aan de betaalde voetbaldood wist te ontsnappen. Henk pakte in het kantoortje van de toenmalige secetaris Kris Koch aan de Middenweg in Muntendam de telefoon en begon enkele spelers van FC Groningen te bellen: het bekende rijtje met spelers als Henk de Haan,Ronald Steenge, Joop Gall en Theo Keukens. Hij overdonderde ze min of meer aan de telefoon; ze moesten bij Veendam komen spelen. Als spelers dan allerlei voorwaarden en mitsen en maren opwierpen, gooide Henk nog een schepje boven op zijn overtuigingskracht. "Dat regel ik wel", zei hij dan met veel bravour. Daar legde Henk Nienhuis de basis voor de eerste promotie naar de eredivisie van het nietige Veendam dat zojuist uit de schijndood was opgestaan. Het leidde tot een explosie van vreugde in Veendam. 

Henk had een doel, ook als trainer en daarna als directeur van Veendam. En daar moest heel veel voor wijken, zelfs de geel-zwarte shirts omdat de shirtsponsor dat verlangde. Sponsors wond hij om zijn pink als waren het verliefde pubers. Maar een nadeel was dat Henk zich overal mee bemoeide en over alles en iedereen controle wilde houden. Zelfs over de kleinste details kon hij zich druk maken. Of, zoals iemand een keer opmerkte toen het stadion ingrijpend was verbouwd: "Henk had het liefst de spijkers er nog persoonlijk in willen slaan."

Henk Nienhuis was soms de eigenzinnige bovenmeester van de Vredenrustschool en de jofele leraar van de lagere technische school die juist vanwege zijn beroep wel eens werd gepiepeld rond trainingen door boefjes als zijn medespelers Jan Blijham en Jetze Pascal; de zak aardappelen die uit zijn auto werd gestolen en een verknipte stropdas als bekendste voorbeelden Maar hij was soms ook de rebelse kwajongen van 'Buunermond' die met zijn spelers liep te dollen.
En altijd dat geel-zwarte hart. Ook toen hij geen directeur meer was na april 2002 en Veendam een paar jaar later weer in de financiële sores belandde. Ik weet nog dat hij me toen belde en mij en mijn medebestuursleden van Oud-Veendam vroeg om te helpen als er een beroep op ons zou worden gedaan.

We hadden 2 februari voor het laatst telefonisch contact. Het gesprek duurde 5 minuten en 48 seconden, inclusief een kort voorgesprek met zijn vrouw. Ik herkende de krachtige stem van Henk niet meer. Die mopperende stem voor mij op de tribune: "man, man, man......scheidsrechter joh." Maar ook tegen de spelers van Veendam. Of zelfs een compliment voor een speler. Henk vertelde me dat de prostaatkanker teruggekomen was en dat er niets meer aan te doen viel. Dan zoek je naar woorden en stel je vragen die er niet meer toe doen. Of je stelt een vraag waarvan je het antwoord wel al weet. Nee, hij kon geen bezoek meer ontvangen. Te vermoeiend. Alleen noodzakelijke visites. Ik beloofde hem binnenkort nog eens terug te bellen, al wisten we beiden dat die belofte een cliché was. Ik heb onze secretaresse, van Oud-Veendam, nog wel gevraagd een bos bloemen te laten bezorgen. En ik heb een paar dagen later nog een kaart in de bus geduwd bij Henk en Gretha waar de hond inmiddels het huis uit was.

Ik wil niet beweren dat de afnemende gezondheid van Henk Nienhuis de dood van het betaalde voetbal in Veendam tot gevolg heeft gehad, maar feiten liegen niet: toen de krachten van Henk Nienhuis langzaam maar zeker minder werden, slonken de krachten van de BV Veendam in ijltempo. Henk Nienhuis richtte zich nog een keer op toen de BV Veendam al ten grave was gedragen.