Overslaan en naar de inhoud gaan

Rondleidingen in 100 jarig stadhuis tijdens Open Monumentendag 'Macht en Praal'

Door op zondag, 15 september, 2013 - 20:30

BIJZONDER - Tijdens de nationale Open Monumentendag afgelopen zaterdag was ook het gemeentehuis open gesteld. Het is dan ook een heel bijzonder jaar. In zijn huidige vorm bestaat het gemeentehuis namelijk precies 100 jaar. Het centrale thema van dit jaar was 'Macht en Praal'.

Maar het was speciaal ter gelegenheid van het jubileum opengesteld, en er werden drie rondleidingen gegeven. Het oudste gedeelte bestaat sinds 1878. Voorheen vergaderde de gemeenteraad in hotel-restaurant De Leeuw aan het Bocht Oosterdiep. Men kwam tot de conclusie dat het wel aardig zou zijn om een eigen gemeentehuis te hebben. Maar na het vergaderen was de vaste gewoonte om nog even een borreltje te nemen in het gemeentehuis voorbij.

Een aantal toenmalige raadsleden zwengelden de discussie aan of er in het nieuwe gemeentehuis wel of niet een tapperij moest komen. Daar is vergadering na vergadering aan gewijd, om uiteindelijk tot de conclusie te komen om dat maar niet te gaan doen.

Het tweede onderwerp is ook vermeldenswaardig, zeker geplaatst naar de context van die tijd en weer terug naar die van de huidige. Moest er in de onmiddellijke omgeving van het gemeentehuis een stalling komen voor paarden en rijtuigen. Na veel discussiëren rolde het besluit eruit dat er nooit een stalling voor paarden en rijtuigen werd ingericht. Want daarvoor moest er een gedeelte van het Julianapark worden opgeofferd. Het kwam er dus niet van.

Maar later in de tijd was er in de 70er en in de 80er jaren van de 20e eeuw in de toenmalige gemeenteraad een heftige discussie ontstaan. Over of er een gedeelte van het Julianapark wel of niet moest worden opgeofferd aan een parkeerplaats voor auto's. Deze discussie pakte wel uit in het voordeel van het latere vervoermiddel.

Aan de gebruikte bakstenen is het uit 1878 stammend gedeelte te onderscheiden van het voorste gedeelte uit 1913. Het gemeentehuis was speciaal opengesteld tijdens de Open Monumentendag vanwege het 100 jarige gedeelte. In de hal is een gevelsteen aangebracht waaruit blijkt dat het in 1913 is gebouwd. Maar de officiële opening was in het voorjaar van 1914. Het is onbekend waarom dit geweest is.

Ook is er een gedenksteen uit Venlo aanwezig, dat herinnerd aan de 3000 evacués uit Venlo in 1944. In 1946 is het geschonken door het gemeentebestuur van Venlo. Het zuiden van Nederland was in 1944 bevrijd, en vanwege de verwoestingen was er de noodzaak om burgers naar veiliger oorden te evacueren.

Aan de commissiekamer zijn niet veel historische aspecten te zien, aan de burgemeesterskamer des te meer. Deze is nog in de staat van 1913, waaronder de glas in loodramen. In een ervan staat het familiewapen van de toenmalige burgemeester jhr. Eeltjo van Beresteijn. Onder diens leiding is de aanbouw van het 100 jarige gedeelte gerealiseerd, en heeft Van Beresteijn daar veel invloed op gehad.

Ook in de raadszaal heeft Van Beresteijn nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op de realisering. Men was voornemens om de beroemde architect Jan Stuivinga voor het project aan te trekken. De leden van een speciaal opgerichte commissie bezocht meerdere plaatsen in het land, om de resultaten te aanschouwen van andere gerealiseerde projecten. Met name aan het gemeentehuis in Zeist zijn er elementen met die van het gemeentehuis in Veendam te herkennen.

Er diende door Stuivinga wel rekening te worden gehouden aan een specifieke wens van burgemeester Van Beresteijn. Van Beresteijn was een geboren Hagenees en men vermoed daarom zijn wens dat het plafond met de gebinten een kopie zou worden met dat van de Haagse Ridderzaal. Zijn wens werd ingepast in het ontwerp, en de Raadszaal wordt ook wel eens "de kleine ridderzaal" genoemd. "Pracht en Praal" als thema zou ook niet hebben misstaan.

In de glas in lood ramen staan de wapens van families die veel betekenis voor Veendam hebben gehad. Veendam bestond toen ruim 250 jaar, en het was niet zo moeilijk om deze familienamen te achterhalen. Ze zijn vervaardigd door een glazenier, Van Schouten uit Delft.

Ook het gemeentewapen, voorstellende een arm met de adder, is in glas met lood afgebeeld. Het wapen stamt uit de tijd dat Wildervank en Veendam in één kerspel waren ondergebracht. De gemeentelijke bestuurslaag werd pas onder Napoleon in 1810 ingevoerd. Een kerspel was een kerkelijke gemeente, ofwel een kerkdorp. Door toename van de bevolking splitsten kerspels zich op in kleinere, zo werden ook Veendam en Wildervank twee zelfstandige kerspels. Waarbij echter Veendam het wapen behield dat veel meer aan de geschiedenis van Wildervank refereert. Specifiek aan de in het wapen uitgebeelde legende over de stichting van de voormalige NH Kerk aldaar door Margaretha van Hardenberg, dat nu haar naam draagt.

Net als in de burgemeesterskamer zijn er in de raadszaal glas en lood ramen aangebracht met wapens van voor Veendam belangrijke familienamen. Een groot gebrandschilderd raam herinnert aan de Veendammer scheepvaart. Deze was zelfs zo uitgebreid dat het Londense bedrijf Lloyds, voor maritieme verzekeringen, haar eerste vestiging op het Europese vasteland in Veendam had gevestigd. De Lloydsweg en het Lloysplein herinneren hier nog aan.

Ook interessant zijn meerdere houten vogelkoppen, waarbij de haan voor waakzaamheid staat, de uil voor wijsheid en de arend voor kracht. Op een portrettengalerij zijn de voormalige burgemeesters afgebeeld.

Het meest worden bruidsparen in de raadszaal getrouwd. Maar ook de commissiekamer deed, en doet soms nog, dienst als trouwzaal. Het werd destijds ook wel de kleine trouwzaal genoemd.

Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de commissiekamer een heel bijzondere rol vervuld voor het verzet. Dit was mogelijk door conciërge Berend Eenjes destijds, hij was zeer actief in het verzet. Omdat Eenjes met zijn gezin in privé vertrekken boven in het gemeentehuis woonde was hij in de bijzondere omstandigheid dat hij velen op de zolderverdieping aan een onderduikadres heeft kunnen helpen. Zelfs durfde hij het te wagen om in de commissiekamer met verzetsmensen te vergaderen. Dit buiten medeweten van de toenmalige burgemeester, en ook buiten die van de meeste ambtenaren.

Radio's en zelfs fietsen werden op de zolder verborgen. En wapens. Ook zorgde hij in het gemeentehuis voor vervalste persoonsbewijzen en ontvreemde hij vrijstellingsbewijzen voor mensen om niet in Duitsland te hoeven werken. Tegen het eind van de oorlog viel het op dat de voorraad wel erg snel slonk, en werd de burgemeester verordonneerd om ze in een kluis te doen.

Wanneer het voor Eenjes gevaarlijk werd kon door een dubbele deur, dat er altijd al was voor goed gescheiden houden van privé en werk, een vluchtweg naar beneden worden geboden. Deze liep over een lange trap naar een achteruitgang naar het Julianapark. Het diende als in- en uitgang voor de familie van de conciërge. Dit was ook altijd goed gegaan.

Dankzij Berend Eenjes kon ook Arthur Clayton, een Engelse boordschutter aan boord van een Lancaster, als onderduiker in het gemeentehuis de oorlog doorkomen. In januari 1945 was het toestel bij Smeerling neergehaald, en Clayton daalde neer in de nabijheid van Harpel. Waar hij tijdelijk veiligheid vond in een afgelegen huis. Na veel omzwervingen was hij in het Oost-Groningse terechtgekomen, en via het verzet door Eenjes ondergebracht in een schuilplek op de zolder van het gemeentehuis. Welk nog steeds is te aanschouwen.

Clayton was 20 jaar en hield zich doofstom voor de kinderen van Eenjes. Na de oorlog waren de contacten tussen de familie Eenjes en de familie Clayton heel hecht gebleven. En waren ze in 1946, samen met de slagersfamilie Pol (hoek Kerkstraat/Raadhuisplein), als eregasten aanwezig op de trouwdag van Arthur in zijn woonplaats Birmingham.

In 2010 zijn de drie dochters van Arthur Clayton in het gemeentehuis van Veendam op bezoek geweest. In de commissiekamer werd de documentaire van RTV Noord "Sprong in het duister" vertoond over het verblijf van de Britse vliegenier Arthur Clayton. Met ook het bezoek van zijn drie dochters.

Lees op de site van Harpel on-line de uitgebreidde voorgeschiedenis na het neerkomen van de Lancaster, over de mensen die hem in veiligheid hadden gebracht en van de omzwervingen van Arthur Clayton via o.a. Nieuwe Pekela en Groot-Bronswijk te Wagenborgen. En hoe hij aan zijn "nieuwe naam" kwam van een doofstomme schoenmaker uit Breda. Alle bemanningleden hebben het overleefd, hoewel de meesten krijgsgevangen werden genomen. Een collega van Clayton kreeg tot het eind van de oorlog in Gasselternijveenschemond een onderduikadres.

De drie rondleidingen trokken zo'n 150 bezoekers, en het was voor het eerst dat het zo gedaan werd.


Voor meer foto's, zie ons fotoalbum